NIEUWE TEKSTEN
TAHITI
Papeete, Tahiti 23/24 april 2002 Qtje confuus. 24 april vanuit Australie vertrokken en 23 april in Tahiti aangekomen. Spooky. Vanaf het moment dat ik mijn ticket geboekt had heb ik zitten nadenken wat er precies gebeurt als je de datumgrens oversteekt. Ik hou het erop dat ik een dag jonger ben geworden. Of eigenlijk is iedereen een dag ouder geworden en ben ik hetzelfde gebleven. Dat kan je mooi in je zak steken. Vooral die mensen die in de jaren tachtig geboren zijn en aan mij vragen of het veel scheelt, reizen met een bejaardenpas.
Vanuit Papeete, bewolkt en tropisch warm, overigens weinig spectakel te melden. Ik had dan ook maar 25 uur fysieke aanwezigheid op Tahiti, datumgrens of geen datumgrens. Op Faa´a Airport stonden twee Tahitiaanse schonen bloemetjes aan elke passagier te geven en zat een groepje kerels op banjoachtige instrumentjes te tokkelen. Voordat ik de hotelbus instapte kreeg ik ook nog een bloemenkrans omgehangen. Erg aloha allemaal.
Helaas zijn de wilde frisheid van limoenen strandjes niet bij Papeete maar op de andere eilanden. Ik moest mij dus beperken tot een beetje door het stadje banjeren.
Het is opvallend druk in Papeete. Best gezellig maar er is vrij weinig te zien. In de haven liggen twee reusachtige cruiseschepen van een rederij die vorig jaar failliet is gegaan en dat is het wel zo n beetje.
Op zich had ik mijn dagje in Tahiti wel iets beter kunnen voorbereiden maar vroeg of laat kom je toch altijd in de kroeg terecht zeg ik dan maar.
CHILI
Hanga Roa, Paaseiland (Chili, 26 april 2002)
Een paar maanden geleden zou het niet eens in me opgekomen zijn om hier naartoe te gaan en nu loop ik hier pats op Paaseiland of Rapa Nui zoals het in de locale taal heet.
Door de Lonely Planet werd ik naar een guesthouse net buiten het dorpje en mijn budget gedirigeerd. Maar het mevrouwtje, Sra. Lucia, dat de boel daar bestiert is supervriendelijk en ik kreeg meteen ontbijt voorgezet dus ergens anders heen gaan kon al niet meer.
Aan de ontbijttafel zaten de enige andere gasten, een stelletje uit, hoe kan het ook anders, Nederland. Sjaak en Simone ( www.relaxed.at/snsplukaroundeworld ).
Nadat ik me geinstalleerd had ging ik een wandelingetje maken naar het dorp. Regenjas mee want ´s morgens waren er een paar buitjes geweest. Hanga Roa is heel klein, wat winkeltjes een schooltje en geen grote gebouwen.
Aan zee staan de moais de beelden waar dit eiland zo beroemd om is. Ik moet zeggen dat het toch wel bijzonder is om deze beelden die je normaal alleen maar op de achterkant van Kuifje ziet in het echt te zien. Ze staan daar een beetje retecool in de verte te staren.
Op de weg terug naar het guesthouse kwam ik langs nog een aantal moais sommige hebben een stenen hoedje op wat enigszins aan hun coolheid afdoet.
s Avonds lag ik om 9 uur al te slapen om de volgende morgen om 10 uur pas eer wakker te worden. Blijkbaar ben ik toch niet helemaal ongevoelig voor jetlag.
De volgende dag waren Sjaak en Simone bij het ontbijt zich op aan het maken voor een wandeling naar een aantal items buiten het dorp. Pretenderend dat ik wel Lucias aanwijzingen had begrepen bood ik aan om mee te wandelen. En aldus gingen we op pad. Ik was er al weer snel achter dat ik hier te maken had met ervaren reizigers/wandelaars maar ik kon het tempo nog net bij houden.
De tocht voerde weer langs een aantal moais. Er zouden ook nog een aantal grotten moeten zijn maar die konden we niet vinden. Dat was op zich jammer want er zouden rotstekeningen zijn van een andere prominent van dit eiland, Birdman. Weliswaar minder beroemd dan de moais maar daarom niet minder cool. Het anatomisch verantwoorde houtsnijwerk dat men hier in de souvenirwinkeltjes verkoopt laat er trouwens geen twijfel over bestaan dat we hier wel degelijk te maken hebben met Birdman en niet met Birdvrouw.
Hanga Roa, Chili 29/4/2002
Alweer tijd om te vertrekken. Paaseiland is echt een bijzonder eiland, 4000 km van Tahiti en 3700 km van het vaste land van Chili.
Sjaak en Simone hadden een autootje gehuurd en dus konden we aan de andere kant van het eiland gaan kijken. De eerste stop was waar al de beelden gemaakt werden. Een heel bizarre plek. Het is een oude vulkaan waar op de hellingen tientallen koppen van moais headfirst de grond uitsteken. Alsof het paddestoelen zijn die daar groeien.
Het is 18 km. van de ene kant van het eiland naar de andere en het is amazing hoe ze die beelden, sommige meer dan 20m. groot, daar naartoe hebben gekregen.
Na de berg kwamen we via nog een paar items bij een klein palmenstrandje en was het tijd voor een duik. De zee zit hier vol met haaien maar volgens Lucia was dit standje wel veilig. Wij konden ieder geval na nog wat zonnebaden ongegeten weer in de auto stappen om terug te rijden.
s Avonds nog eventjes een kroegje opgezocht. Aldaar het locale goedje Pisco uitgeprobeerd waarna Qtje klaar was om wat danspasjes uit te voeren in een van de plaatselijke discotheekjes. De volgende dag was Qtje niet op tijd voor het ontbijt.
Santiago, Chili, 1/5/2002
Santiago is best wel ok. Het is modern en druk maar er hangt een relaxed sfeertje. Er is een groot winkecentrum alleen voor voetgangers. De straatverkopers verkopen hier software en MP3tjes en zodra er een agent verschijnt, en die lopen hier veel, bergen ze razend snel hun spulletjes op om ze daarna weer uit te stallen. Er zijn hier veel pleintjes waar je rustig kan gaan zitten. Ideaal om mensjes te kijken.
Het is heerlijk zacht weer en ondanks de smog die het zicht op de , ongetwijfeld erg mooie, bergen rond de stad belemmerd is het prima toeven hier.
Het is vandaag 1 mei, de dag van de arbeid en gisteren lagen er overal in de stad briefjes waarop een demonstratie werd aangekondigd en ook bij de universiteit hingen grote doeken die tot demonsteren opriepen. Er was gistern al een klein luidruchtig groepje bij het ministerie van werkgelegenhied aan het demonsteren dus voor vandaag verwachtte ik een massale demonstraie zoals je die altijd op TV ziet. Maar niets van dat al. Er stonden genoeg arrestatiewagens en waterkannonen klaar bij de regereingsgebouwen maar nergens was een demonstratie te bekennen. Na veel zoeken kwam ik een groepje mensen met wat rode vlaggetjes tegen die rustig richting Plaza de la Libertad liepen. Maar dat zag er allemaal erg gemoedleijk uit. Ook hier zijn de studenten blijkbaar niet meer hun bed/kroeg uit te krijgen voor een beetje politiek engagement. WEl werd ik een paar keer aangesproken door studenten die op straat gedichtjes verkochten om hun studie te bekostigen. Vond ik de kerel die mij 10 pesos vroeg die hij te kort kwam om een fles bier te kopen en oprecht blij de dichtsbijzijnde drankzaak in rende eerlijker.
Santiago, Chili 2/5/2002
Ik had eigenlijk gedacht dat ik vier dagen in Santiago zou hebben maar Qtje had zich niet gerealiseerd dat als je 's avonds aankomt en 's morgens vertrekt je die dagen eigenlijk niet mee mag tellen.
Nu ben ik alweer onderweg naar Peru. Dan is het waarschijnlijk afgelopen met alle relaxedheid en begint de echte Zuid-Amerikaanse hectiek. In de Lonely Planet is het lijstje met 'Dangers&Anoyances' bijna even groot als het lijstje met bezienswaardigheden.
Maar goed, we zien wel.
PERU
Lima, Peru 3/5/2002
Lima is inderdaad een stuk hectischer dan Santiago. Het feit dat zelfs de locals hun tasjes stevig tegen zich aangeklemd houden geeft wel aan dat zakkenrollen hier een serieuze zaak is. Er is genoeg politie op straat maar dat is blijkbaar niet genoeg. Zelf had ik dus mijn portomonnee en fototoestel aan een touwtje en travelcheques in een buidel onder mijn T-shirt en alleen een kopie van mijn paspoort op zak. Verder is het zaak dat je de indruk geeft dat je ergens naar op weg bent, dat je weet waar je naar toe gaat. Ik geeft toe dat op elke straathoek op je kaartje in je LP kijken enigszins aan die indruk af doet. Maar ik wist me redelijk te handhaven. En zodra je buiten het drukke Plaza Mayor en de winkelstraten daar omheen bent wordt het allemaal wat relaxter. Hoewel je op je hoede moet blijven want ik heb daar iemand live beroofd zien worden.
Maar al met al is het zo slecht nog niet in LIma als je eenmaal gewend bent. Er zijn volop oude gebouwen wat de stad een zekere charme geeft.
Het verkeer is chaos zodat Qtje zich weer tussen de bejaarden moet opstellen voordat hij een straat durft over te steken.
Maar op de een of andere manier voelt het, na zolang in het 'beschaafde' Australie vertoefd te hebben wel weer vertrouwd om in een zooitje ongeregeld rond te dwalen. En op zich zijn de bedelaars en verkopers niet opdringerig. Ik werd redelijk met rust gelaten afgezien van de schoenpoetsertjes die mijn afgetrapte bergschoenen wilden poetsen.
Toen ik zat te lunchen kwam er een ventje op me af, ergens tussen de nul en zes schat ik, die mij iets wilde verkopen. Ik had geen interesse in zijn spulletjes maar hij had wel interesse in mijn bord dat ik al terzijde had geschoven. En dus bood ik hem een stoel aan mijn tafel aan. Schichtig werkte hij mijn restantjes naar binnen en ook het giftig rood uitziende toetje mocht jij van mij hebben. Na een vlug dankjewel verdween hij weer in de mensenmassa van waaruit hij ook verschenen was.
Je kan zeggen wat je wil maar nu heb ik ieder geval een keer iets concreets gedaan voor de mensheid. Ik heb iemand mijn restantjes te eten gegeven.
Lima, Peru 4/5/2002
Ik ben nu weer het nieuwe jongetje in de klas. Hoewel ik met mijn 15 maanden onderweg iedereen wel zo'n beetje gek maark, ben ik wat Zuid-Amerika betreft nog een groentje. Gelukkig is mijn verblijf op Paaseiland een grote troef als mensen met al te stoere jungleverhalen op de proppen komen.
Het hostel waar ik nu zit huist in een heel mooi en groot Zuid-Amerikaans gebouw met allemaal trappetjes en balconnetjes die op binnenplaatsjes uitkijken. Er is ook een cafeetje waar wat schildpadden rondschuifelen en ze hebben ook een papegaai. Het hostel heeft ook muizen.
Vandaag ben ik naar de Mercado Central geweest. Gekkenhuis. Het is een gebouw met het ontwerp van een parkeergarage maar volgepropt is met allemaal kleine kraampjes waar je van alles kunt kopen. En het is er knetterdruk. Dit is volgens mij een van die plekken die in de krant komen als de fik erin vliegt omdat er dan meteen 200 doden vallen.
Vlakbij de mercado is Chinatown waar het ook knetterdruk is. Al met al kan je deze hele buurt als knetterdruk omschrijven en dat wil wat zeggen in Lima.
Lima, Peru 5/5/2002
Vandaag een busticket gekocht naar Tarma een plaatsje 6 uur rijden ten oosten van LIma. Ik had er niet echt aan gedacht om daarheen te gaan maar ik had gisteravond een interessant gesprek met een Engelse kerel in het hostel. Hij was net teruggekomen van een tocht uit de riching die ik op ga en inplaats van de bus over de hoofdweg, voorzover daar in Peru sprake van is, te nemen had hij een route genomen langs niet in mijn LP vermelde bergstadjes en dorpjes met de colectivo taxi's.
Hij heeft een kaartje voor me uitgetekend van de plaatsjes waar hij gelogeerd had. Een kaartje dat hij ook van iemand in een hostel gekregen had.
Misschien heb ik hier te maken maet een Peruviaanse versie van The Beach maar mijn gesprekspartner zag er niet naar uit dat hij op korte termijn zelfmoord zou gaan plegen. Het zag er ook niet naar uit dat hij mij in de maling zat te nemen in welk geval ik redelijk zuur ben maar wat op zich wel een goede grap zou zijn.
De busonderneming waar ik mijn ticket moest kopen zat net buiten het centrum dus ik moest met de taxi. Op de weg terug zat de chauffeur net te vertellen dat het zo lekker rustig op straat was omdat het zondag was toen we vast kwamen te staan.
Er waren trommels en trompetten te horen. Fiesta! Ik was al bijna waar ik wezen moest dus ik ben maar uitgestapt om te gaan kijken. Wat het verkeer ophield was een processie van dansende mensen in kleurrijke kostuums. een aantal mannen droegen een groot beeld op hun schouders wat aan de gezichten te zien redelijk zwaar was. Het geheel werd begeleid door fanfare bandjes die voor fanfare bandjes geen onaardige deuntjes speelden. En zelfs de panfluitende Inca's die meeliepen waren niet al te irritant.
Tarma, Peru 7/5/2002
Toen ik hier gisteren aankwam voelde ikme, zoals door LP reeds voorspeld, enigszins zwakjes en had ik een lichte koppijn vanwege de hoogte. Tarma ligt op 3050 meter.
Hoogteziekte doe je op zich vrij weinig aan. Het schijnt dat ze zelfs getrainde Amerikaanse mariniers uit Afghanistan hebben moeten terughalen omdat ze hoogteziekte hadden. Moet ik zeggen dat als ze mij een oorlog in zouden sturen ik ook spontaan hoogteziekte zou krijgen. Lang voor vertrek al. Maar dit terzijde.
Ieder geval moest ik het eerst maar eens rustig aan doen. Ik ben begonnen met een voorzichtig wandelingetje door het stadje. Het is erg gemoedelijk hier wat wel prettig is na een verblijf in Lima. 's avonds als een blok in slaapgevallen.
Toen ik wakker werd had ik nog steeds een lichte hoofdpijn maar volgens LP duurt het zo'n een a twee dagen om te wennen. Nog maar een dagje rustig aangedaan. N a een beetje door het stadje gebanjerd te hebben nam ik maar plaats tussen de oude mannetjes op de plaza voor de kerk om een beetje te lezen.
Tarma, Peru 8/5/2002
Vandaag was de kppijn over en dus was het tijd voor een wandeling. Van het meneertje van de VVV had ik een kaartje gekregen dat vrij onduidelijk was. Wat ook niet echt hielp was dat ik het op mijn hotelkamer had laten liggen. Maar goed, gewoon maar een weg de stad uit gevolgd. Doel van de tocht waren Inca ruines die hier ergens in de buurt liggen. De weg voerde langzaam maar zeker toch een heel eind de hoogte in. Na een tijdje kon ik op dezelfde hoogte maar op een andere berg ruines zien. Nu is het moeilijk te zeggen of dit de Inca ruines waren want de staat waarin sommige huisjes hier verkeren is ook niet altijd even florisant. Ik vond het ieder geval wel weer welletjes geweest en maakte rechtsomkeert zodat ik precies rond lunchtijd weer in Tarma was.
Ik besloot om mijn lijst meet geprobeerde bizarre gerechten maar weer eens uit te bereiden en de locale specialiteit uit te proberen. In Australie had ik al camel jerky en kangaroe biefstuk aan de lijst toegevoegd en nu was het tijd voor Picante de Cuy, marmot. Niets aaibaarheid, opeten die handel. Het enige puntje is dat het niet echt lekker is. Echt niet lekker zelfs, ondanks de pindasaus.
Huancavelica, Peru 10/5/2002
Gisteren Tarma verlaten en koersgezet naar Huancavelica. En zolas mij was aangeraden niet met de bus maar met de colectivo. Colectivo's of kortweg carro's zijn taxi's die vertrekken zodra ze vol zijn. Normaal als er vier passagiers zijn. Niet alleen zijn ze een stuk sneller dan de bus, je hebt ook een beter uitzicht.
De tocht voerde voornamelijk over een grintweg, langs glooiende hoogvlaktes, diepe ravijnen en spectaculaire vergezichten. De weg slingerde door kleine dorpjes en kuddes grazende lama's.
De hele regio hier tot aan Ayacucho was nog niet zo heel lang geleden niet toegankelijk omdat het beheerst werd door de guerillabeweging Lichtend Pad. Die zich ondanks de naam voornamelijk met duistere zaken bezig hield. Maar na de arrestatie van de leider in 1992 is de beweging wel zo'n beetje opgehouden te bestaan en kan je hier weer reizen.
Tarma wordt de Parel van de Andes genoemd maar eigelijk vind ik Huancavelica een stuk mooier. Het is een gezellig oud stadje met een aantal oude kerkjes hier en daar.
Vanochtend was er een vlaghijsceremonie op de plaza ter gelegenheid van het 21-jarig bestaan van het Ministerio Publico. Er kwamen wat soldaatjes voor gemarcheerd en er stond een groepje mensen in pak of uniform naar een kerel te luisteren die, heel Zuid-Amerikaans, een erg lange en saaie speech stond te geven. Toen ik terugkwam van geldwisselen was hij nog aan het babbelen.
Toen hij klaar was was het tijd m onder begeleiding van het volkslied de vlag te hijsen. Een agentje kwam tegen de mensen die op een bankje zaten vertellen dat ze nu toch wel geacht werden op te staan.
Ik wist niet precies was ik nu moest doen. Petje af en handen uit mijn zakken, daar moest de republiek het maar mee doen.
Huancavelica, Peru 11/5/2002
De spin die ik gisteren avond mijn kamer uit geschopt heb zat er weer. Ik wil niet veel zeggen maar om een spin te kunnen schoppen moet die toch wel een zekere omvang hebben. Nog maar een keer de deur gewezen.
Vanmorgen al om 7 uur opgestaan want geen gordijnen voor de ramen. Hetgeen ik overigens minder een probleem vind dan het ontbreken van een wc-bril op de toiletten.
Op zich kwam het vroege opstaan wel goed uit want ik had een bezoekje aan het Stenen bos van Sachapite gepland. Op Plaza Santa Ana zou ik wel vervoer kunnen vinden. Daar aangekomen bleek dat een minibus, of combi, mij daar naartoe zou kunnen brengen.
De combi hanteert hetzelfde idee als de colectivo als die vol is vertrekt die. Alleen had de chauffeur heel andere opvattingen over vol dan de mensen achterin. Pas toen de deur bijna niet meer dicht ging vertrok hij.
Na een klein ritje kwamen we bij Sachapite en kon ik me uit het busje vouwen. Ik was de enige die uitstapte.
Sachapite bestaat ruw geschat uit zo'n twintig huisjes. Langs de weg zaten twee vrouen te breien, waarschijnlijk wachtend op de bus de andere kant op.
'Dag jongeman, wat kom je doen?'
'Ik zoek het stenen bos', zei ik.
'Dat is daar en wat ga je daar doen?'
Dit was op zich een hele goede vraag.
'Kijken' zei ik. Dat was de eerste keer dat ik ergens moest uitleggen dat ik een toerist was. Iets dat hier blijkbaar niet zo vanzelfsprekend is.
Het stenen bos, op 4000 meter, is op het eerste gezicht gewoon een verzameling verweerde rotsen. Maar als je er wat langer doorheen loopt heeft het toch wel wat. Betoverend wordt het op internet genoemd en dat is misschien wel een goede beschrijving.
Nu moest ik terug naar de stad zien te komen. Omdat ik zelf geen breiwerkje bij me had besloot ik maar een wandelingetje te maken. En na een tijdje kwam er gelukkig een busje richting stad aangereden.
Omdat ik zo belachelijk vroeg was opgestaan ws ik rond lunchtijd weer terug in de stad en had ik zelfs tijd voor een middag programma. Het circus of het museum. Hmm. Ik besloot het museum te bezoeken. In de vitrine in de hal zit een mummie je al vrolijk aan te grijnzen. Het museumpje heeft twee zaaltjes met naast de verplichte potscherven, speerpunten en klederdracht ook wat hedendaagse kunst van locale kunstenaars. En, hoe luguber, een vitrine met nog drie angstwekkende mummies.
Toch heeft die vitrine een onbestemde aantrekkingskracht. Een van de mummies is een kind en heeft nog zijn huid en een bos haar op zijn hoofd waaronder vandaan hij je zit aan te kijken met een moeilijk plaatsbare uitdrukking. De andere twee zijn verder vergaan maar hebben toch nog een heel eigen karakter.
Met de starende blikken van de mummies nog vers op mijn netvlies ging ik even op de plaza zitten. Om van het gezeur af te zijn liet ik de schoenpoetsertjes maar begaan. En nu zijn mijn oorspronkelijk matte bergschoenen glimmend gepoetst. De een donker bruin, de ander iets minder bruin. Pipo zou er trots op zijn.
Lircay, Peru 12/5/2002
Na wederom een spectaculaire tocht, ruim boven de 4000 meter, met af en toe een besneeuwde bergtop op de actergrond en een zelfs spectaculairdere afdaling ben ik in Lircay aangekomen. Lircay is een stadje in een diep dal ingeklemd tussen de bergen. Het eerste plaatsje ook dat niet in mijn LP staat. Tot nu toe klopt alles wat de Engelsman mij in Lima verteld heeft. Ik heb die kerel trouwens na die ene avond in de bar van het hostel nooit meer gezien. Maar ik geloof nu wel dat hij geen onzin zat te vertellen.
Ik ben overigens niet de enige bezoeker hier. Ik heb alweer twee Jehova's gespot die in hun strak gestreken blousjes en met hun net gestrikte dasjes de mensen hier waarschijnlijk aan het lastigvallen waren met hun praat. Als ware zij de vlieg in de soep die Lircay heet.
Lircay is een klein stadje dat in tween gedeeld wordt door een riviertje. Toen ik een beetje aan het rondbajeren was hoorde ik opeens een bandje spelen. Fiesta! Ik sond van buitenaf naar het binnenplaatsje waar ze stonden te spelen te gluren maar de kerel aan de poort zei dat ik vooral verder moest komen.
Het bleek een feestje te zijn ter gelegenheid van moederdag. Whatever, zeg ik dan maar. De dansvloer werd in gebruik genomen door van volksdansende hele jonge kinderen tot aan verweerde oude vrouwtjes. Die er blijkbaar fragieler uitzien dan ze in werkelijkheid zijn.
Het bandje met een leuk zangeresje, ongeveer even groot als mijn rugzak, speeld traditionele liedjes. Gelukkig hadden ze hun panfluit thuisgelaten.
Toen ik wegging was het al donker. Het bleek dat ik na lange tijd weer eens ergens was waar de meeste straatverlichting komt van de stalletjes met eten en de paar auto's die er rijden. Ik moest me eventjes herorienteren maar ik kon uiteindelijk de weg naar mijn hotel weer vinden.
Lircay, Peru 13/5/2002
Vandaag een flike wandeling gemaakt. Ik ben de weg een stuk teruggelopen die ik ook met de auto gekomen was om van het uitzicht te genieten waar we voorbij gereden waren.
Deze weg wordt alleen gebruikt om ergens heen te gaan of om ergens van terug te komen. Zo maar een beetje wandelen is natuurlijk ook wel een beetje raar en onderweg werd ik ook enigszins vreemd aangeken en af en toe had ik moeite om de honden van mijn enkels te houden.
Na een tijdje kwam ik een echtpaar en hun zoon tegen die met twee koeien en een ezel op weg waren om aardappels te gaan rooien. Ze liepen een tijdje met me op totdat ze bij hun akkertje waren gekomen. Het veldje lag op een hele steile helling waar je als je een misstap doet je minstens een half uur naar beneden aan het rollen bent.
Mevrouw gaf mij nog spul voor mijn lippen want ze had goed gezien dat die zo droog waren dat je ze er bijna af kon scheuren. En Qtje, die toen ze er naar gevraagd hadden, net had lopen vertellen dat hij ongeveer USD 1500 voor een ticket had betaald, had natuurlijk niets bij zich om terug te geven. Een beetje lullig. En toen verdween de hele familie met koeien en ezel en al de diepte in.
Na nog wat gelopen en wat foto's genomen te hebben was het wel weer tijd om terug te keren.
Na zo'n lange wandeling was het tijd voor een stevige maaltijd. Daar moet je een beetje mee oppassen want een andere specialiteit hier is schapehoofd. Ik heb het nog niet besteld. Op zich niets meer dan in een doorsnee fricandel zit maar zo pats op je bord lijkt het me toch niets. En na dat marmottenverhaal ben ik wat terughoudender geworden met het hele eten wat de pot schaft concept.
Gelukkig zijn hier overal tentjes waar je kip met friet kan krijgen.
Lircay, Peru 14/5/2002
Ik was alweer vroeg klaar om te vertrekken want ook in dit hotel zijn geen gordijnen evenmin als wc-brillen. Ik heb nooit geskied maar er is een houding die ik al redelijk onder de knie begin te krijgen.
Met volle bepakking zette ik koers naar de colectivo standplaats. Eerst verkeerd gelopen natuurlijk maar uiteindelijk wel gevonden. Staking. Geen vervoer uit Lircay vandaag. Na dit blije nieuws kon ik weer terug naar het hotel. Weet ik dat hier acht jaar oude meisjes met zwaardere spullen dan een rugzak rondlopen maar ik zat alweer stuk.
Maar goed, kon ik nog een bezoekje brengen aan de thermale baden die net zo suf zijn als op het fotootje in het hotel. Maar de het was een mooi wandelingetje. Bij gebrek aan VVV dacht ik a la Boudewijn Buch in de plaatselijke bibliotheek wat info in te winnen. De bibliotheek was leeg als in helemaal niets, zelfs geen tafel of stoel.
Op de plaza voor de bieb stonden de stakers te luisteren naar een aantal sprekers. De rechten van de arbeiders, daar ging het om.
Vooruit dan maar, er zijn ergere plekken om vast te komen te zitten dan Lircay.
Julcamarca, Peru 16/5/2002
Na nog maar weer een spectaculaire tocht, het houdt niet op hier in de Andes, ben ik Julcamarca aangekomen. Onderweg een flink stuk door het dal langs het riviertje gereden voordat we weer de hoogte in gingen nadat we langs wat Asterix en Obelix huisjes gereden waren.
De comfortfactor van de carro wisselt nogal. Begonnen we met drie man voorin en vier man achterin plus een baby, het laatste stuk van de rit was ik de enige passagier.
Julcamarca is een klein dorpje hoog in de bergen. Na het ontbijt ging ik een wandelingetje maken en tegen lunchtijd was ik weer terug in het dorpje om de deur van mijn hostel op slot te vinden.
Ik ben maar even op het pleintje gaan zitten wachten. Het is heel stil hier maar af entoe kwam er iemand voorbij om een praatje te maken. Een familie die wachtte op de combi naar Ayacucho, de leraar geschiedenis en landbouw en ik geloof dat ik zelfs de burgemeester een hand heb geschud.
Na een tijdje was de duer van het hotel nog steeds dicht. Ik dacht al dat ze mijn spullen aan het verkopen waren in het volgende dorp en de opbrengst aan het opdrinken waren. Maar het meisje van het winkeltje zei dat ze waarschijnlijk aardappels aan het rooien waren. Ik had het kunnen weten.
Op zich was dit een goede aanleiding om de kroeg in te duiken. Er is hier duidelijk sprake van overmacht. Maar in deze regionen heb je niet echt kroegen. Wel veel discotheekjes maar die gaan pas 's avonds open.
Als je hier buiten de deur een drankje wil doen moet je naar een van de winkeltjes die van alles verkopen gaan. Daar kan je een flesje van het een of ander kopen en aan de toonbank of op een stoeltje opdrinken. Komt op zich redelijk dicht in de buurt van het concept kroeg maar deze winkeltjes zijn zo klein dat er maar hooguit vier mensen in passen.
Ik was de enige klant dus ik hield het maar bij Inca Kola (zo heet dat spul echt) een mierzoet en knalgeel drankje.
Na nog maar weer een wandelingetje gemaakt te hebben de andere kant op ging ik maar op een muurtje zitten en van het uitzicht genieten. Geen saai landschap met het riviertje ergens in de diepte, zwaluwen in de lucht en kolibries die nectar uit bloemen aan het eten zijn.
Mensen die me zo op dat muurtje voor me uit hebben zien staren moeten wel gedacht hebben dat ze met een nieuwe dorpsgek te maken hadden. Hetgeen ook wel een klein beetje waar was want toen de mensen van het hostel eindelijk terugkwamen van het veld bleek dat de deur naast de deur waar ik heel de dag op had staan kloppen gewoon open was.
's Avonds voor het eten mijn foto's maar eens uit mijn rugzak opgediept. Het was leuk om deze mensen foto's te laten zien van dingen die ze nog noit gezien hadden. Ook mijn muntjes deden het goed. Alleen had ik wat problemen om uit te leggen wat het vogelbekdier was dat op Australische muntjes figureert.
Na het eten was het tijd voor een video en het kamertje waarin we zaten stroomde vol met kinderen uit de buurt. We gingen Bravehart kijken. Toch wel apart om een film over de middeleeuwen te kijken met mensen die net terukomen van het veld dat ze met de hand bewerkt hebben.
Ayacucho, Peru 17/5/02
Eigenlijk had ik gisteren al willen vertrekken maar er was maar weer eens een staking. Deze keer waren het de boeren die aan het staken waren en ze hadden in goed agararische traditie de weg naar Ayacucho geblokeerd. Dat betekende een extra, mogelijk twee, in Julcamarca.
Er is niet gek veel te doen in Julca. Na een paar keer op een rotspunt gaan staan en 'I'm king of the world' roepen gaat dat ook vervelen. Gelukkig hadden ze een sporttournooitje georganisserd. Dus kon ikdaar gaan kijken. Het tournooi, op een betonnen veldje, werk uiteraard geopend met het volkslied en een speech.
Ik raakte aan de praat met Pedro, een student die in Julca zijn scriptie aan het schrijven is. Hij schrijft zijn scriptie samen met een Frans koppel, de enige andere buitenlanders in Julca en waarover iedereen mij al had verteld voordat ik ze ontmoet had. Mij werd ook verteld dat in een dorpje verderop twee Wageningers zitten met legendarische koffieconsumptie.
Pedro wist veel te vertellen over de omgeving en de periode toen het Lichtend Pad nog actief was.
Voordat ik het wist was het alweer tijd om terug te gaan naar mijn hostel. Daar aangekomen was een groepje kinderen de aardappels die op het binneplaatsje lagen op een hoop aan het gooien zodat ze toegedekt konden worden tegen de nachtvorst. De kinderen vonden vooral dat el Gringo mee moest helpen. Ik ben geen zeikerd en bovendien waren ze bijna klaar. Na het werk was het tijd om te spelen en moesten we in kring gaan zitten voor een soort zakdoekje leggen. Hier kon ik niet onderuit komen. Natuurlijk viel Qtje, onder luid gelach, op zijn giechel. Maar als je kan doen voorkomen dat je zakdoekje leggen net zo leuk vind als de anderen dan is het een koud kunstje te pretenderen dat het geen pijn doet als je snoeihard onderuit gaat.
Andere reizigers blesseren zich tijdens het wildwater varen of dagenlange tochten door de jungle, Qtje tijdens het zakdoekje leggen.
Vanmorgen was het afwachten of er vervoer naar Ayacucho was. Er reden geen carros maar na een tijdje verscheen er een combi. Dat werd weer proppen. Mijn spullen werden op het dak gebonden zodat ik bij aankomst maar moest afwachten of ik nog schone kleren had.
Net buiten Julca werd er nog een noodreparatie aan de bus uitgevoerd en een endje verderop pikten we nog een vrouw op. Er was geen plek meer en Qtje, galant als altijd, bood zijn stoel aan en nam op de grond van het busje plaats. Ik kon nu niet meer naar buiten kijken maar het was sinds gisteravond al aan het regenen dus ik ging er maar vanuit dat er niet zoveel te zien was.
Ik zat nu naast een andere gringo, een Amerikaanse missionaris. Op zich geen onsympathieke kerel maar na een tijdje begon hij toch met zijn praatje over zonde en de bijbel. Wat ik zonde vond was dat ik nu ik eindelijk weer eens Engels kon praten het met een missionaris was. Maar ik geloof dat ikhem er toch uitgeluld had want na een tijdje hield hij op met zijn preekje. Ik was ondertussen in mijn zeer arelaxte positie redelijk wagenziek aan het worden op dit hobbelige en bochtige pad.
God straft nog steeds meteen.
Ayacucho, Peru 19/5/2002
Ayacucho, waar destijds het Lichtend Pad werd opgericht, is een bedrijvig stadje waar op zich niet zo heel veel te doen is. Maar na al de kleine plaatsjes vande afgelopen tijd is het wel fijn om weer in een stad te zijn.
In het hostel ontmoette ik Roger, een Kiwi die al tweeenhalf jaar aan het reizen is. Na een korte avondwandeling vonden we zowaar een redelijke kroeg. De muziek stond weliswaar veel te hard maar we waren allebei in ergere tenten geweest. We besloten de volgende dag een uitstapje te maken naar wat historische plekken.
Redelijk op tijd de volgende morgen zaten we in de combi op weg naar Quinua, een uurtje rijden van Ayacucho. In Quinua staat een 40 meter hoge obelisk ter nagedachtenis van de veldslag die daar in 1824 is gevoerd. Ik weet helemaal niets van de Zuid-Amerikaans geschiedenis maar hier heeft blijkbaar Zuid-Amerika haar onafhankelijkheid verworven.
Quinua zelf is een klein dorpje met wittehuisjes waar ze een Eftelingachtig ceramiek maken en dit op het dak van hun huizen zetten waardoor het lijkt of het een soort sprookjes dorp is.
Na een tijdje tussen het publiek bij een voetbalwedstrijd plaatsgenomen te hebben zetten we koers naar Wari.
In Wari zijn ruines uit de tijd van de Wari, een volk dat hier leefde voordat de Inca's kwamen. Er was een piepklein museumpje dat naast de potscherven en speerpunten ook nu weer een verrassing in petto had. In een van de vitrines was een schedel te zien die puntig was met een lang voorhoofd. Navraag bij de suppoost leerde dat de edelen destijds bij hun kinderen de hoogdjes in bonden om ze zo te onderscheiden van het gewone volk. Mooi verhaal. Volgens mij hebben ze daar zomaar een schedel van een alien in de vitrine liggen.
De ruines zels waren weinig spectaculair.
s'Middags waren we weer terug in Ayacucho. Omdat zowel Quinua als Wari al met al niet zo heel spanned waren beloot ik maar een op de markt te kijken. Eerst maar eens de cactusvruchten die ik al een paar keer eerder had gezien uitgeprobeerd. Erg lekker, doet een beetje aan watermeloen denken. Daarna, ik ben tenslotte in de Andes, was het tijd om coca uit te proberen.
Even voor de goede orde, de verkoop van cocablaadjes is legaal in Peru en de mensen kauwen dat spul hier al sinds eeuwen.
Dus Qtje op de mevrouwtjes afgestapt die met grote zakken coca voor zich op een trapje zaten. Eerst even uitleg gevraagd maar het is niet zo ingewikkeld. Je neemt een blaadje, ze lijken een beetje op laurier, en daar vouw een klein beetje as in om de werkzame stof los te laten komen en dat schuif je in een mondhoek. Af en toe een beetje kauwen en sabbelen en dat is het. Voor een sol, ongeveer 30 dollarcent, kreeg ik een hele zak vol van deze muf ruikende blaadjes en een blokje as.
Coca is niet het lekkerste wat ik ooit geproefd heb maar misschien moet je er net als koffie aan wennen. Ook merkte ik weinig effect. Of toch, want plotseling hoorde ik muziek. Maar Roger hoorde het ook. Het duurde niet lang voordat er een processie verscheen van dansende mensen met vlaggen. Fiesta! Er liepen ook veel mensen met takken met gele bloemetjes en af en toe werd er een vuurpijl afgestoken.
Ondanks de coca had ik ondertussen toch wel honger gekregen. Het avondeten hield ik maar vertrouwd bij kip met friet.
Ayacucho, Peru 20/5/2002
Vandaag niet al te veel gedaan. Ik voelde me wat brakjes in de maagstreek. Eliminatie leerde dat het waarschijnlijk de choklo met geitenkaas was. Choklo is een maissoort met hele grote korrels. Het feit dat een local die toen wij de onze al op hadden zijn choklo weer teruggaf aan het vrouwtje was al een zeer slecht voorteken.
Ik heb met Roger een beetje op een bankje op de plaza gezeten zoals het gepensioneerden betaamd en herinneringen opgehaald aan verre oorden die we bezocht hebben.
Ica, Peru 22/5/2002
Ica is een stadje in de woestijn. En voor de verandering is het nu een seen keer een echte woestijn met zand en metershoge duinen.
Eerst maar even het museum bezocht dat volgens LP een van de betere in Peru is. Ze hebben inderdaad wel mooie spullen maar ik moest natuurlijk in het mummie zaaltje zijn. Ik heb ondertussen redelijk wat mummies gezien maar zulke enge als in Huancavelica ben ik niet meer tegengekomen.
Hier hebben ze ook weer een verzameling uitgerekte schedeltjes. En ze hebben ook wat van de touwconsturcties waarmee ze hun hoofden uitrekten. Ik kan me zo voorstellen dat op een gegeven moment de kinderen tegen hun ouders hebben gezegd: 'En nou oprotten met dat touw. Ik krijg er een punthoofd van.'
Even buiten de stad ligt de oase van Huacachina. Omgeven met palmbomen en met de zandduinen er achter zou je deze oase eerder ergens in de Sahara verwachten. Alleen de kamelen ontbreken.
Ik dacht even de omgeving te gaan verkennen maar zo'n duin opklimmen is geen kattepis. Wel erg mooi hier. Vers gezandstraald kon ik de taxi weer in.
Na een korte siesta en een koudwater douche, de meeste hostels in Peru hebben alleeen 's morgens of helemaal geen warm water, was ik weer klaar om nog een item te bezoeken. Volgens het foldertje van de VVV zou Cachiche, het heksendorp, wel wat zijn.
Daar aangekomen bleek dat dit oude dropje al bijna was opgeslokt door een nieuwbouwbarrio van Ica en de taxichauffeur wist ook niet zo goed wat er te zien zou moeten zijn.
Terug in Ica dan maar de stenencollectie van wijlen Dr. Javier Carbera Darquea bezocht. Wijlen Dr. Javier Carbera Darquea heeft twee kamertjes vol met allemaal stenen met tekeningen erin gebeiteld. Elf duizend in totaal. De tekeningen laten onder andere jagers zien in gevecht met dinosaurussen en medicijnmannen die hersenchirurgie toepassen.
Persoonlijk heb ik het lichte vermoeden dat deze stenen niet door een oude onbekende beschaving zijn vervaardigd, zoals wijlen Dr. Javier Carbera Darquea beweerde, maar dat wijlen Dr. Javier Carbera Darquea zelf nog wel eens het beiteltje ter hand wilde nemen.
Nasca, Peru, 23/5/2002
Onderweg van Ica naar Nasca had is sinds lange tijd weer eens een bijna-naar-huis-ervaring. Nasca is de laatste plek in Peru die ik per se wilde zien. En terwijl de zandduinen en de rotsformaties aan het busraam voorbij trokken zat ik te bedenken wat ik daarna eens zou gaan doen.
Nu zo tegen het einde van mijn geld, worden de opties wat bepertker en verschijnt een terugkeer naar Nederland ook weer aan de horizon. Terug naar Nederland betekend ook weer een baan zoeken en ik vroeg me af of ik gewoon in de trein van Schiphol naar Rotterdam zou moeten gaan zitten of er beter maar meteen voor kan gaan liggen.
Maar na in het hostel de reisverhalen gehoord te hebben van twee Zuid-Afrikaanse boys die een rondje Zuid-Amerika aan het doen waren wist ik weer dat er nog veel te veel te zien is en dat er nog zoveel plekken te bezoeken zijn dat terugkeer naar Nederland een van de laaste dingen is waar ik me nu zorgen over hoef te maken.
Bij aankomst in Nasca was het gelijk tijd voor actie want ik kon meteen door naar het vliegveld voor een vlucht over de lijnen van Nasca.
In de vlakte bij Nasca hebben de lieden die hier tussen 900 BC en 600 AD woonden reusachtige tekeningen en geometrische figuren gemaakt. Het frappante is dat je deze teintallen meters grote tekeningen alleen maar vanuit de lucht kan zien.
En dus nam ik op het vliegveld plaats in een klein vierzitsvliegtuigje om deze figuren eens te gaan bekijken. Mijn maag had op zich wel een ontbijtje kunnen gebruken want de piloot maakte boven alle figuren een achtje.
Het waarom van deze lijnen is nog steeds een mysterie en zal denk ik nog wel een tijdje een mysterie blijven aangezien ze ook hier nog steeds niet eens ontdekt hebben dat de twee mysterieuze gaatjes in de toiletpot bedoeld zijn om een WC-bril op te monteren.
Nasca, Peru 24/5/2002
Oveerdag is het in Nasca vies warm. Ik heb vandag niet al teveel gedaan. Ik ben naar het museum geweest. Dat was saai en duur. De rest van de dag een beetje in het hostel gehangen. s'Avonds mensen uitgezwaaid die ik net heb leren kennen maar waarvan het lijkt alsof we jarenlang bevriend zijn geweest. Moet zeggen dat dat toch wel een van de charmes is van het hostelleven.
Ik heb besloten om na Nasca naar Iquitos te gaan. Iquitos is een stad aan de Amazone. Er is geen weg naar Iquitos en om daar te komen moet ik eerst via Tingo Maria naar Pucallpa aan de andere kant van de Andes. En daar een plaatsje op een rivierboot zien te krijgen.
Lima, Peru 26/5/2002
Ik ben weer terug in het gekkenhuis dat Lima heet. Ik werd meteen flink getild door de taxichauffeur die me van de busonderneming naar mijn hostel bracht. Maar ik geef toe dat je de vraag of je voor de deur afgezet kan worden op twee manieren kan opvatten.
Ik ben in Lima om wat formaliteiten te regelen zoals daar bijvoorbeeld zijn het verzetten van mijn vlucht en het uitzoeken hoe in Pucallpa te komen. Maar omdat het vandaag zondag is moest ik me met andere dingen bezig zien te houden. Ergens buiten Lima zijn pre-Inca ruines en het leek me wel een goed idee om daar eens te gaan kijken.
Het vrouwtje van het hostel was niet onder de indruk van mijn anti-zakkenrol maatregelen en adviseerde om zoveel mogeljk in de hotelkluis te laten. Op zich heeft dat ook een risico maar de barrio waar de bussen vertrekken is redelijk brak dus ik ging maar op haar advies af.
Er is geen centraal bussstation in Lima maar elke busonderneming heeft zijn eigen halte. De busondernemingen zijn wel min of meer in dezelfde wijke geklustered. De bus die ik moest hebben was een stadsbus en die werken weer volgens een ander systeem maar ik dacht dat ik de mijne wel in de busbarrio zou kunnen pakken.
Terwijl ik op zoek was naar mijn bus kwam ik langs een schoenlappersstraatje. Je hoeft geen vakman te zijn om te zien dat mijn schoenen een nieuw zooltje nodig hadden. En na enige aandrang belsoot ik om met een van de mannetjes naar zijn werkplaatsje te gaan. Daar zette hij onder toeziend oog van Maria en een dame uit de Playboy een mes in mijn schoenen. Het werk duurde iets langen dan hij gedacht had want mijn schoenen die ik voor twee geeltjes bij de Dump gekocht heb, hebben blijkbaar een betere kwaliteit dan hij gewend was.
Ondertussen kon ik nergens heen want hier op je sokken over straat is een weinig aantrekkelijke optie. Na een tijdje kwam er een andere klant, een oude vent, naast me zitten. Hij vond het mooi dat ik voor een advocatenkantoor gewerkt had want hij was zelf advocaat. Hij grote zaken, zei hij en hij liet zijn lidmaatschapskaart van de orde van advocaten zien. En hij kan in heel Peru zijn praktijke uitoefenen als hij dat wil. Hij vond het ook mooi dat ik uit het buitenland kwam want hij sprak ook Engels. Voornamelijk schuttingtaal. Alleen zijn uitspraak daar schortte nog wat aan en dus heb ik met deze kerel wat Engelse scheldwoorden geoefend. Ik ben benieuwd op wie hij hiermee indruk gaat maken.
Schoenmakertje deed als afscheid nog even twee tientjes op de prijs die we hadden afgesproken. Ik vraag me af of mijn schoenen nu echt verbeterd zijn.
Het was alweer lunchtijd dus de ruines heb ik maar laten zitten.
Lima, Peru 28/5/2002
Lima heeft wat met schoenen. Niet alleen in de winkelstraat bij de Plaza de Armas maar ook in de overdekte Polvos Azules markt in de busbarrio heb je rijen en rijen met schoenenwinkeltjes. En dan heb je ook nog de schoenlappersstraatjes. En natuurlijk de schoenpoetsers waarvan sommigen hardnekkiger zijn dan anderen.
Een kerel wilde zo ontzettend graag mijn schoenen poetsen dat ij op het eind zijn prijs verlaagd had tot 10 centimos, het kelinste muntje dat er is. Dat heb ik hem toen maar gegeven en ben weggelopen. Ik ben juist blij dat de oogverblindende glans die de poetsboys mijn schoenen in Huancavelica gegeven hebben langzaam aan het vervagen is.
Tingo Maria, Peru 29/5/2002
Na een nachtje in de bus werd ik vanochtend wakker aan de andere kant van de Andes, de oostkant. Aan de plantengroei is te zien dat we nu in een ander gebied zitten dan waar we vertrokken.
Tingo Maria is een klein stadje dat omgeven is door beboste bergen die gehuld zijn in mist. Hetgeen onmiddelijk het bandje met Brothers in Arms van de Dire Straits in mijn hoofd startte.
Het reizen in deze regio is ouderwets. In de steden is het veilig maar daar buiten niet. Ten noorden van Tingo ligt de Rio Huallaga vallei waar de drugskartels het voor het zeggen hebben. Bovendien zijn de Amerikanen daar de boel een beetje aan het verstoren met hun War on Drugs dus daar wil je al helemaal niets mee te maken hebben. Vanmorgen vloog er een echte Tour of Duty helicopter over het stadje zodat in mijn hoofd het bandje van de Dire Straits automatisch vervangen werd door een van de Stones.
Pucallpa, Peru 30/5/2002
De tocht van Tingo naar Pucallpa duurde acht uur en de weg was vrij slecht. Op zich had ik voor dit stuk ook wel een nachtbus willen pakken maar die rijden niet omdat dat te gevaarlijk is. Maar goed nu kon ik van het uitzicht genieten. Het eerste stuk door de bergen was erg mooi. Groene bossen met witte mistflarden en hier en daar een waterval die naar beneden stort.
En natuurlijk viel ik in slaap. Van Lima naar Tingo 's nachts in een goede bus over een goede weg, met buiten niets te zien in de duisternis had ik moeite om te slapen en nu in een brakke bus over een slechte weg en met prachtig uitzicht lig ik zo te pitten. Toen ik wakker werd waren we al in het laagland. Hier is het landschap een suk saaier. Tropisch bos af en toe onderbroken door een dorpje met bamboe hutjes en wat akkertjes en daarna weer bos.
Rio Ucayali, Peru 1/6/2002
Makkelijker dan ik dacht dat het zou zijn heb ik een plaatsje op een riveierboot bemachtigd. Ik geef toe dat ik zelf niets gedaan heb maar dat een kerel van het bureau voor toerisme alles voor me geregeld heeft. Ik denk dat ik het uiteindelijk zelf ook wel had kunnen uitvinden maar dit was wel zo relax. Het enige wat ik hoefde te doen was een hangmat kopen op de markt. Hij ging zelfs met me meer naar de boot.
De boot waar ik mee ging vertrekken is heet El Tercer Campeon, de derde kampioen. Hetgeen mij doet afvragen wat er met de eerste en de tweede kampioen is gebeurd. Maar de VVV-boy stapte onverschrokken het laadruim in om de passage te regelen.
Op het bovendek zag ik enigszins bezorgd dat er geen haken waren om mijn hangmat aan op te hangen. Gelukkig liepen er genoeg verkopers op het dek die duizend en een dingen verkochten waaronder touw. Is Qtje met touw alleen nog niet geholpen maar gelukkig waren ze ook nog zo behulpzaam om mijn hangmat met een vakkundige knoop op te hangen. Had ik dit zelf moeten doen was ik zeker ergens in de nacht naar benenden gekletterd.
Ik had de verkopers al weer weggstuurd maar de VVV-boy zei dat het misschien wel verstandig was om een kabje en eenlepel te kopen. Misschien wel een puntje.
Nadat ik met een flinke fooi afscheid had genomen van de VVV-boy was het wachten op het vertrek. Steeds goed mijn bagage in de gaten gehouden ondanks dat ik die had vastgebonden met een slot want het was een komen en gaan van passagiers, verkopers en anderszins.
De beste plek om je hangmat te hangen is vooraan de boot, het verst van de motor. Maar omdat er daar al een aantal hingen had ik de mijne ergens in het midden gehangen. Na verloop van tijd kwamen er steeds meer matten te hangen. Teon er veertig matten higen was het redlijk vol en vond ik dat de mensen naast mij aardig dicht op mijn mat hingen. Toen we vertrokken telde ik zestig matten en was de ruimte tussen mijn mat en de andere aan beide kanten opgevuld met nog een mat.
Het vertrek werd aangekondigd door geroep en gefluit van de verkopers die nog snel een rondje deden voordat ze zich van boord afhaastten.
Rio Ucayali, Peru 2/6/2002
Vanacht prima geslapen. Zo'n hangmat is toch wel reteconformtabel. Vanmorgen kwam de boot rond een uurtje of zes weer tot leven en om zeven uur was er ontbiut. Nu kwam mijn nieuw gekochte bakje van pas want het ontbijt was pap en beschuit. Er is ook een winkeltje waar ze lekker eten verkopen maar ontbuit, lunch en diner zit bij de passage inbegrepen dus ik sloot maar achterin de rij aan. Lunch en diner zijn wel goed te eten trouwens.
Het landschap waar we doorheen varen is vrij eentonig. Ook nu weer veel bos af en toe onderbroken door een dorpje en wat rieten huisjes en wat akkertjes en bananentuintjes. Soms passeren we een eenzaam kanootje, hier en daar een reiger en heel af en toe duikt er een vin van een rivierdolfijn op. Toch heb ik het grootste deel van de dag voor op de boot doorgebracht. Het landschap is wel eentonig maar het verveelt nog niet. Af en toe een babbeltje gemaakt met andere passagiers. Alle mensen aan boord zijn erg aardig maar we zitten ten slotte ook in hetzelfde schuitje.
In de loop van de dag gingen er bij verschillende dorpjes aardig wat mensen van boord en tegen de avond was het aantal hangmatten al redelijk teruggeopen. Wat voor de familie naast mij geen reden is om hun hangmat iets verder van de mijne te hangen. Ik kan mijn mat niet verhangen omdat ik nooit meer zo'n goeie kanoop in het touw zal krijgen. Dat kind van ze heeft her gepresteerd m mij zowel 's morgens als 's middags uit mijn zeer verdiende slaap te wekken. hetgeen de populariteit van kinderen bij mj zeker niet ten goede komt.
's Avonds werd er bij een dorpje een lading zout gelost. Met enig ontzag zag ik dat de boys van de boot telkens met twee balen van 50 kilo van boord gingen. Of ik dat ook wilde proberen? Nou nee bedankt. Ik vond het trouwens wel best dat er wat lading van boord ging want een van de boys had mij net lopen vertellen dat de boot gevaarlijk zwaar overbeladen was.
Rio Ucayali, Peru 3/6/2002
Vandaag weer het grootste deel van de dag voor op de boot gestaan en gekeken hoe het landschap langzaam voorbij trok. De boot slingert langzaam over de rivier met de stroming en de diepste gedeeltes mee. Af en toe laten ze een peillood neer om te kijken of alles nog goed gaat.
Toen we weer eens bij een plaatsje stopten gooide een van de passagiers een lijntje uit. Als aas gebruikte hij stukjes banaan en binnen vijf minuten had hij al vier vissen uit het water gehaald. Blijkbaar zijn banaanetende vissen niet zo slim. Ik vraag me trouwens af wat je hier naar bovenhaalt als je normaal aas gebruikt.
Ik liet mij vertellen dat als het donker wordt er wacht wordt gelopen met gewern tegen overvallers, of zo je wilt piraten. Weliswaar zoetwater piraten maar het lijkt me toch niet prettig als we echt overvallen worden want ik neem aan dat de overvallers hier ook niet ongewapend zullen zijn zijn.
Vanacht komen we langs het plaatsje Dos de Mayo en een kerel nodigde me uit om daar ook van boord te gaan. Het moet een gezellig plaatsje zijn en er moet daar een groot meer zijn. Maar ik heb toch niet genoeg lef om zomaar precies tussen Pucallpa en Iquitos ergens aan wal te gaan. Misschien op de terugweg.
Iquitos, Peru 4/6/2002
Vanmorgen zag ik eindelijk een dolfijntje dat een behoorlijke sprong uit het water maakte maar voor de boot uit springen zoals ze op TV altijd doen vertikken ze toch.
Halverwege de dag zijn we het punt gepasseerd waar de Ucayali en de Huallaga samenkomen en de Amazone rivier vormen.
Vanavond om zeven uur zijn we in Iquitos aangekomen. Een dag eerdan verwacht.
Het weer op de rivier viel reuze mee. In de zon is het knetterheet want die schijnt hier erg fel. als de zon weg is en er een briesje opsteekt is het prima toeven aan dek. 's Avonds koelt het flink af en 's morgens is het zelfs frisjes. Met de regen valt het wel mee hier in het regenwoud. Het zijn vooral losse buitjes die hier en daar losbarsten. In deze vier dagen hebben wij maar een keer regen gehad.
Toen we op een gegeven moment een bocht hadden gemaakt kwam ons op eens een koude wind tegemoet en recht voor ons hing over de volle breedte van de riveir een ontzagwekkende grote wolk waar je nauwelijks doorheen kon kijken. Het leek erop dat we dwars door deze muur van water heen zouden varen. Maar Kappie wist de boot vlak voor de wok een zijtak van de rivier in te sturen zodat we deze val die de weergoden voor ons klaar hadden gezet eenvoudig konden omzeilen.
In de haven van Iquitos moest de Tercer Campeon een beetje kracht gebruiken om twee andere boten opzij te duwen en een plaatsje aan de kade te veroveren. Op het bovendek had iedereen zijn hangmat weer opgeborgen en stonden we met onze spullen klaar om van boord te gaan. Het zag eruit alsof we een feestje bij iemand thuis hadden gehad en waarvan de ouders nu elk ogenblik weer thuis konden komen. Ik vond het eigenlijk wel jammer dat de tocht nu al voorbij was maar ik was ok wel benieuwd wat mij in Iquitos te wchten zou staan. En dus nam ik een mototaxi naar het centrum van deze stad van de vergane glorie uit de tijd dat hier nog zeeschepen aanlegden.
Iquitos, Peru 10/6/2002
Iquitos is een tropische stad met zo’n 500.000 inwoners waar de mototaxi’s met veel kabaal tussen de historische gebouwen door scheuren. Er staat hier nog redelijk veel overeind wat aan de tijd herinnert toen hier nog bakken met geld werden verdiend met de rubberhandel. OP de plaza staat het IJzeren Huis dat ontworpen is door Eiffel, van de toren, en door iemand hier heen is laten brengen.
De glorietijd is allang voorbij maar een beetje decadentie is nog wel voelbaar op de boulevard waar ’s avonds de mensen de mensen komen voor een wandelingetje terwijl de ballonverkopers en andere lieden hun waar proberen te slijten en dure kindjes rondjes rijden in autootjes die door goedkope kindjes worden voortgeduwd.
Als je vanaf een terrasje op de boulevard over de Amazone uitkijkt is het verleidelijk te denken dat aan de overkant het oerwoud is maar de hele omgeving rond Iquitos is wel zo’n beetje gecultiveerd. Je moet minstens 100 km buiten de stad zijn om nog bos te vinden dat nog gekapt moet worden.
Als je natuur wilt zien kan je beten naar Quistacocha gaan, een parkje net buiten de stad waar ze aantal dieren netjes in kleine kooitjes hebben gestopt.
Rio Huallaga, Peru 12/6/2002
Ik zit weer op de boot. Eergisteren vertrokken richting Yurimaguas. Deze keer zonder behulpzame VVV-boy de juiste boot gevonden. De avond voor vertrek had ik uitvoerig de knoop in mijn hangmat bestuurd, een vernuftige combi van eenvoud en doelmatigheid, en het lukte me nog ook om mijn mat op te hangen.
Ik vaar deze keer met de Eduardo III zodat ik me ook nu weer afvraag wat er met Eduardo I en II is gebeurd. De tocht is zo’n beetje hetzelfde als de vorige met het verschil dat iemand gisternacht mijn schoenen heeft gejat. Teringventjes. Wat moet iemand nou met een paar afgetrapte bergschoenen met nieuwe slechte zooltjes. Bovendien heeft niemand in de wijde omgeving dezelfde schoenmaat als ik.
De boot kwam al om 4 uur ’s nachts aan in Yurimaguas dus ik besloot om meteen maar in de colectivo naar Tarapoto te stappen.
Tarapoto, Peru 14/6/2002
Tarapoto is wel een aardig stadje met een hoog en een laag gedeelte. Op aanraden van mensen op de boot ben ik naar het Blauwe Meer gegaan. Het ritje naar het meer duurde meer dan twee uur en onderweg moesten we ook nog met een klein pondje de Huallaga oversteken.
Het Blauwe Meer dankt zijn naam aan het feit dat de lucht er zo mooi in spiegelt. Toen ik er was regende het en was het meer donkergroen. Ik besloot maar om een rondje over het meer te varen. Het bleek dat er ook nog een ventje meeging die allemaal oninteressante feiten over het meer tegen mij aan ging vertellen. Na een tijdje hield hij daarmee op. Waarschijnlijk door mijn weinig belangstellende reacties. Ik weet nu wel dat het Blauwe Meer 5 km. Lang is en 30 meter diep.
Na een rondje over het meer was het alweer tijd om terug te gaan. Vanuit de colectivo kon ik nog net zien dat het meertje prachtig blauw kleurde toen de lucht opklaarde.
Moyobamba, Peru 15/6/2002
Moyobamba ligt in een hele mooie omgeving maar omdat het regende heb ik me beperkt tot een beetje door het stadje banjeren. Er is hier niet zo bar veel te beleven. De plaza wordt verbouwd maar het is hier vast beter als het niet regent.
Tijdens de rit hier naar toe regende het ook dus er was niet zoveel te zien van de mooie omgeving. Gelukkig had chauffeurtje een bandje met Spaanse versies van rockballads dus ik kon me bezighouden met het raden van het origineel. Ik wist ze bijna allemaal, op een paar na. Dit irriteerde mij zeer.
Chachapoyas, Peru 16/6/2002
Vandaag een zeer, zeer mooie tocht van Moyobamba naar Chachapoyas gemaakt. Het eerste gedeelte ging door het bos. Het hoge bos in tegenstelling tot het lage bos in het Amazone laagland. Een slingerende weg omhoog met mooie vergezichten met groene bergen en witte wolken die uit de dalen omhoog stijgen en af en toe een waterval. Ik baal er een beetje van dat ik chauffeurtje niet gevraagd had om even te stoppen om een foto te nemen want op een gegeven moment veranderde het landschap en waren we blijkbaar weer op een grotere hoogte terecht gekomen. Ook mooi langs een snelstromende rivier met steile rotswanden, maar anders. Het laatste stuk gingen we over een smal weggetje langs een duizelingwekkende afgrond en kwamen we in Chachapoyas aan.
Chachapoyas, Peru 18/6/2002
De reden waarom ik na Iquitos richting Chachapoyas ben gegaan was dat ik de ruines van Kuelap wilde bezoeken. Gisteren ben ik daar geweest. Dat klinkt makkelijker dan het is. Om daar te komen moet je eerst een uurtje opgevouwen in de combi het smalle pad langs de afgrond weer af naar het plaatsje Tingo. Tingo is in 1993 voor een groot deel weggespoeld door een overstroming dus je kan daar ook wat recentere ruines bewonderen.
Je kan in Tingo twee dingen doen. Of je wacht bij de politiepost totdat er een colectivo richting Kuelap langskomt wat een hele tijd kan duren of je neemt het wandelpad dat in Tingo begint.
Actief als ik ben besloot ik te gaan wandelen. Het pad is ongeveer tien km. lang, Tingo ligt op 1800 meter en Kuelap ligt op 3000 meter. Drie uur lang klimmen is redelijk hardcore kan ik mededelen. Op een gegeven moment werd het wel erg steil maar dat kwam vooral omdat ik van het pad was afgeraakt. En toen moest ik de ruines nog bekijken. Na de ingang natuurlijk eerst een trap omhoog. Maar het was de moeite waard. Het mooie van deze ruines is dat ze nog volop overgroeid zijn met bomen en planten zodat het lijkt alsof je de eerste bent die ze bezoekt wat nog versterkt werd doordat ik op dat moment de enige bezoeker was. Dit fort, hoog op deze bergtop met ronde smurfenhuizen, is gebouwd door een mysterieus volk lang voordat de Inca’s kwamen. Het is zeker een bijzondere plek maar ik had niet al te veel tijd want ik moest ook weer terug naar Tingo.
Na twee uur dalen kwam ik compleet stuk weer bij het hostel aan. Terwijl ik op een bankje uitgeteld naar de berg zat te kijken die ik zojuist had beklommen zat ere een kwijlende kleuter onverstaanbaar tegen me aan te babbelen. Precies waar je op zit te wachten als je net een slopende bergwandeling hebt gemaakt.
Of ik zijn speelgoed wilde zien.
‘Whatever knul’.
Na een tijdje kwam hij terug met een blok hout, een stuk touw en een stalen hoepel. En hij ging eer nog mee spelen ook. Daar stond ik wel even van te kijken. Ieder geval weet Ome Q nu al wat hij voor Sinterklaas aan zijn neefjes zal geven.
Trujillo, Peru 20/6/2002
Trujillo is een mooie stad met een schrijnend gebrek aan vindbare kroegen. Wat misschien wel goed is want ik moet vanavond de bus naar Lima al weer hebben.
De tocht van Chachapoyas hiernaar toe was ook weer erg mooi. Met enig onbehagen kwam ik erachter dat ook de grote touringcar aan de afdaling over het smalle weggetje langs de afgrond begon. Maar langzaam, langzaam kwamen we in het dal bij de rivier aan. Eerst weer een groot stuk door prachtig bos gereden en na een tijdje veranderde het landschap in een meer woestijnachtige omgeving. Na een tijdje ging ook de bus stuk en moest er gewacht worden op een andere bus. Helaas had de andere bus niet genoeg plek en moest ik in de bijrijder stoel plaats nemen. Samen met nog twee mensen.
Ik kon nu wel mooi van het landschap genieten maar het begon al donker te worden en na een tijdje waren alleen hier en daar de lichten van de andere weggebruikers te zien en af en toe de spookachtige fakkels die de wegwerkzaamheden aangeven.
Ondertussen is de crisis die in het zuiden van Peru was uitgebroken alweer afgelopen. De regering wil twee energiecentrales privatiseren en dat vindt men daar blijkbaar niet zo gaaf. Een paar dagen zijn ze daar flink aan het rellen geslagen. Dat president Toledo tijdens zijn verkiezingscampagne beloofd had niet te zullen privatiseren maakte het er allemaal niet beter op maar de regering heeft haar plannen uitgesteld en nu is het weer rustig.
Lima, Peru 26/6/2002
Lima moet een van de meest deprimerende steden zijn. Het is dat het een supervriendelijke bevolking heeft. Dat is, dat deel van de bevolking dat je niet met geweld berooft. Maar de grijze wolken, de Garua, die bijna heel het jaar boven de stad en de rest van de kust hangen maakt dat alles er triest en treurig uitziet. Zelfs in Miraflores, de dure wijk aan zee is het somber. Het grijs van de lucht gaat hier naadloos over in het grijs van de zee. Een giftige zee die door de vervuiling te gevaarlik is om in te zwemmen. Bovendien is het kil en vochtig wat ongewoon is hier maar het geheel niet vrolijker maakt.
Maar ’s avonds als het donker is dan kan je de grijsheid even vergeten en op zoek naar een goed weggestopt discotheekje of ergens in een tl-verlicht barretje een drankje doen met een stel agenten die zich nog even bezatten voordat hun dienst begint. Totdat de volgende grijze dag zich weer met het eerste getoeter en kabaal aankondigt.
Lima, Peru 27/6/2002
Gisteren ben ik met een groepje uit het hostel naar een voetbalwedstrijd geweest. Universitario tegen Alianza, een klassieker zo werd mij verteld. Het stadion stond in een nog grauwere en desolate wijk dan de rest van Lima. Er was erg veel politie die in volle uitrusting de menigte in de gaten hield. Op de parkeerplek lagen hier en daar hulzen van traangasgranaten. Maar alles was rustig.
De taxichauffeur had ons aan de kant van Universitario afgezet en dus kochten we een kaartje voor het U vak. Het zat al redelijk vol en wij besloten maar om een beetje achteraan bij de uitgang te blijven staan. Toen de wedstrijd net begonnen was begon de Me ergens links van ons opeens een deel van het vak schoon te vegen.
‘Steekpartij’, zei de jongen voor ons die zelf een schroevendraaier in zijn hand had.
Op zich een sympathieke kerel. Probeerde ons nog pillen te verkopen waarvan je hoofd ‘boem!’ doet maar dat sloegen wij maar af voor een keertje.
Ondertussen zaten ze in het Alianza vak ook niet stil. Daar waren ze begonnen met het uit de grond rukken van de railing. Het kostte de ME aardig wat klappen om dat weer rustig te krijgen. Vlak na rust scoorde Universitario en explodeerde het vak zo’n beetje. Ik had moeite om op mijn benen te blijven staan. Ik was blij dat het 1-0 bleef.
Na de wedstrijd zijn we snel in de bus terug naar het hostel gestapt. Vandaag stond er in de krant dat het er zelfs voor Lima begrippen wild aan toe was gegaan. De Alianzafans waren blijkbaar al lang voor de wedstrijd aan het rellen geslagen en ook daarna nog even doorgegaan. In ons vak waren twee mensen neergestoken en in totaal zijn er 150 mensen opgepakt. Voetbalfans zijn een beetje loco hierzo.
Lima, Peru 28/6/2002
Ook in Lima doe weinig aan het verstrijken van de tijd en vandaag is de dag dat ik het continent moet verlaten. Tijdens de taxirit naar het vliegveld nog een laatste blik op de stad en als tijdens zoveel taxiritten naar het vliegveld vraag ik mij af of ik ooit terug zal komen en hoe het zal gaan met de mensen die ik heb ontmoet en waarvan er ik veel nooit meer zal zien net zoals tasje dat ik in het hostel heb laten liggen.
Madrid Spanje 4/7/2002
Afgelopen, uit. De poet is op. Geen pieken meer. Morgen naar Nederland. De Europese prijzen komen hard aan na het goedkope Peru waardoor ik me extra blut voel.
De mensen in Madrid spreken akelig veel sneller dan in Peru en het meisje van het uitzendbureau vond dat ik beter Spaans moest spreken. Persoonlijk vond ik dat zij ook wel wat beter Spaans kon spreken want ik kon haar vrij moeilijk verstaan. Ik ben hier nu toch te kort om te gaan werken.
Communicatie met de obers op de terrassen was gelukkig geen probleem. Madrid is een goede stad als je uit een terrasloos land komt. En op een klein rustig plazaatje vond ik een prima plekje om te wachten tot de onvermijdelijke dag zou komen dat het over is.
Ik ben bijna anderhalf jaar weggeweest. Landen bezocht, mensen ontmoet. Ik heb niet de rijkdom gevonden die ik zocht maar ik heb wel een schat aan herinneringen. Helaas koop je daar geen Playstation 2 voor.
Ik heb een goeie tijd gehad. De slechte dingen heb ik nu al verdrongen. Het was een geslaagde oefening. Later als ik groot ben ga ik nog wel een keertje een echte wereldreis maken.
|
|